Hierbij Franklins in de raadsvergadering voorgelezen reactie:
Beste leden van de raad en van het college.
het zal u niet ontgaan zijn dat ik de uitlatingen van collega Hermans, gedaan in het drie-raden-overleg op 28 oktober jl. rond het thema Omgevingsvisie Lijn50, betreur en met kracht bestrijd. Zijn bewering komt, kort gezegd, erop neer dat “Hollanders” zoals ik de woningen van “eigen” mensen in bezit nemen.
Hier voelde ik mij persoonlijk aangesproken, maar nog gewichtiger achtte ik de constatering dat dit soort uitlatingen ongestraft in openbare vergaderingen kunnen worden gedaan. Ik vind deze neergaande lijn in het debat een gevaar voor ons democratisch bestel en dat raadsleden en anderen de personen in kwestie daarop moeten aanspreken. Ik verbond daaraan dat ik mijn werk in de raad zou neerleggen tot het moment dat de heer Hermans zijn excuses publiekelijk zou hebben aangeboden. Hierop zijn heel veel reacties gekomen, van de pers, van andere raden, van mijn partij en van medeburgers. De steunbetuigingen deden mij goed en sterkten mij in de overtuiging dat ik de juiste toon had aangeslagen. Hierop heeft de burgemeester een overleg georganiseerd, waaraan de heer Hermans en ik zouden deelnemen, alsmede de fractievoorzitters van PRO en EML, bijgestaan door de griffie. Tijdens dit overleg gaf Hermans aan een en ander niet persoonlijk te hebben bedoeld en dat zijn woorden “onhandig geformuleerd” waren. Excuses zou hij dus niet aanbieden. Mijn conclusie: de formulering had beter gekund, maar de boodschap bleef staan. Ik ben bezorgd omtrent het feit dat getallen en statistieken, die de bewering van Hermans onderuit halen, door hem niet als waarheid worden gezien en dus niet tot zelfcontemplatie leiden. Geen excuses, dus afscheid van de raad. Ik heb hierover goed nagedacht, na hierover in huiselijke kring en in de fractie te hebben gesproken. Mij bekroop vervolgens het gevoel dat ik het niet zover moest laten komen dat één persoon in de raad mij mijn vertegenwoordigend werk in de raad onmogelijk zou kunnen maken. Dat ik dan zelf het democratisch proces zou verstoren. Ik besluit dus mijn raadswerk voort te zetten, ook al is de lucht niet echt geklaard. De burgemeester heeft toegezegd deze materie in het Presidium van de raad te bespreken, met het doel de omgangsvormen in de raad onder de loep te nemen en daarin verbeteringen aan te brengen. Ik blijf alert, meer dan ooit.

