We mogen niet toestaan dat arme mensen zes jaar korter leven dan rijke mensen
COLUMN SHEILA SITALSING De Volkskrant 7 april 2021
Wanneer je zegt dat het een grote schande is dat in een van de welvarendste landen ter wereld arme mensen zes jaar eerder doodgaan dan rijke mensen, en dat ze vijftien jaar langer in slechte gezondheid leven, is er altijd wel een zak hooi die ‘eigen verantwoordelijkheid’ roept. En als je zegt dat de overheid zulke gezondheidsverschillen niet kan laten voortbestaan, dat ingrijpen aan de orde is, dan is er altijd wel een ander die begint over ‘betutteling’ en die kraait dat ‘dit uitmondt in een vettaks en waarom moet ik meer voor m’n chips betalen omdat anderen zich niet kunnen beheersen’.
De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving drukt het allemaal wat netter uit in een woensdag verschenen advies over deze noodsituatie, maar doelt vermoedelijk op bovengenoemde reflexen wanneer hij schrijft: ‘Debatten over het vergroten van kansengelijkheid ontaarden al snel in een links-rechts-discussie.’ De vermoeide zuchten van de opstellers mag de lezer er zelf bij bedenken.
Terwijl de toestand zo nijpend is dat ze alle ideologie allang voorbij is. De Raad zet het nog eens op een rij. Laagopgeleiden met weinig inkomen hebben ruim twee keer vaker last van chronische stress, angst of depressies dan hoogopgeleiden met een nette baan en een comfortabel koophuis. Diabetes type 2: treft 3 procent van de rijken en 14 procent van de armen. Obesitas: enorme verschillen.
En nee, dat heeft weinig te maken met ‘eigen schuld, had je maar meer appels moeten eten’. Want ‘die mensen’ wonen in schimmelflats met weinig buitenruimte; staan die woningen vlakbij een snelweg, dan ontwikkelen hun kinderen slechte longen. Ze doen vies of gevaarlijk werk, of werk waar hun gewrichten van verslijten. Ze moeten leven van een miezerig minimumloon dat de vakbeweging al jaren vruchteloos fors omhoog probeert te krijgen. Vaak zijn er uitkeringen met bijbehorende boodschappencontroles en verplichte tegenprestaties. Ze raken verdwaald in de administratieve hel van de kinderopvangtoeslag en de huurtoeslag; en dit geldt
heus niet alleen voor de 2,5 miljoen laaggeletterden die dit ontzettend gave land telt. Daarna volgen de schulden en de stress – en de gezondheidsklachten. In Zuid-Limburg, schrijft de Raad, is ongezondheid ‘sociaal erfelijk’.
Er was veel aandacht voor de suikertaks die de Raad bepleit, want dat is overzichtelijk. Maar de Raad benadrukt iets belangrijkers: de gezondheidskloof dicht je niet met gratis appels alleen. Die dicht je met kansen in het onderwijs. Met royale toegang tot brede sportverenigingen voor alle kinderen. Met fatsoenlijk (en zeker!) werk. Met een substantieel hoger minimumloon. Met schuldkwijtschelding. Met het doorbreken van patronen waardoor pech in het leven overgaat van ouders op hun kinderen. En zonder stressverhogend opjaagbeleid in de sociale zekerheid.
Daarvoor moet men aan zoveel touwtjes tegelijk trekken, en zoveel geduld hebben, dat de Raad spreekt van een leap of faith: geloven en gáán. Het kan, zo bewijzen projecten op Rotterdam Zuid, in Limburg en in de Veenkoloniën.
Maak het dichten van de kloof wettelijk verplicht, zegt de Raad. Dat klinkt als een zware opgave in een land waar ‘vecht je in en houd je eigen broek op’ de wapenspreuk van opeenvolgende kabinetten is geweest. Maar in Den Haag hebben ze tegenwoordig de mond vol van ‘een overheid die er moet zijn voor haar burgers’. Hier ligt een mooie eerste opdracht. Met betutteling heeft dit weinig te maken, met beschaving des te meer.